Ondanks decennia van Europese eenwording blijft de grens met Duitsland en Belgie een economisch probleem: werken, wonen, studeren en dienstverlening met onze buren worden sterk be-perkt door institutionele verschillen, grensoverschrijdend weinig samenhangend beleid en verschillen in taal en cultuur. Hierdoor missen inwoners, instellingen en bedrijven uit de grensregio s kansen op werk, opleiding, wonen en een grotere afzetmarkt. Abstraherend van verschillen in sectorsamenstelling, zou de kans op werk in grensregio s zoals Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen toenemen met 7 tot 12 procent wanneer er geen grensbarrieres zouden zijn. Betere grensoverschrijdend samenwerking en pragmatische aanpassing van regels en gewoonten kunnen helpen het gezamenlijke belang van de Nederlandse, Duitse en Belgische buurregio s een centralere plaats in het beleid te geven. Deze samenwerking kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de arbeidsmarkt, het onderwijs, ondernemen en dure publieke voorzieningen zoals ziekenhuizen en vliegvelden. Dergelijk beleid hoeft niet veel Nederlands of Europees geld te kosten en kan soms juist geld besparen. Dit artikel biedt een denkkader om de stand van zaken in Nederlandse grensregio s in vergelijking tot de buurregio s te analyseren en doet een oproep tot vervolgonderzoek om een goede diagnose te maken van knelpunten en kansen in grensregio s en de effectiviteit van verschillende beleidsmaatregelen.