Sinds de jaren negentig zijn steden weer in opkomst. Daar is iedereen inmiddels van doordrongen. Maar de triomf van de stad gaat aan veel steden voorbij. De stad Heerlen verloor de laatste tien jaar bijvoorbeeld ruim vijfduizend inwoners, en ook steden als Emmen, Sittard-Geleen en Roosendaal hebben te maken met bevolkingskrimp en een afnemende beroepsbevolking. Daar staan succesvolle steden tegenover, waar de bevolking toeneemt en huizenprijzen almaar blijven stijgen, zoals Amsterdam, Haarlem, Utrecht en Groningen. De meest succesvolle steden zijn de steden in de Randstad. Maar niet elke stad in de Randstad doet het goed. Veel steden in de periferie krimpen, maar ook buiten de Randstad zijn succesvolle steden te vinden, zoals Groningen, Zwolle en Breda. Het lijkt erop dat vooral de Oude Stad het goed doet, terwijl de nieuwe en voormalige industriesteden het lastig hebben. De vraag is hoe dat komt. Hoe ontwikkelen oude steden zich ten opzichte van nieuwere steden? Wat zijn de fundamenten onder die ontwikkeling? En wat betekent dat voor beleid? In dit artikel worden die vragen beantwoord.