In dit artikel staat de keuze tussen vmbo-tl en havo/vwo aan het eind van de tweede klas centraal. De analyse is gebaseerd op gegevens van vier cohorten van de derde klas van een middelbare school. In de eerste twee cohorten hebben leerlingen in een heterogene brugklas gezeten, dat wil zeggen een klas met leerlingen met een basisschooladvies van vmbo-bb tot en met vwo. Voor de laatste twee cohorten waren de leerlingen in de brugklas ingedeeld in homogenere klassen, gebaseerd op combinaties zoals vmbo-kb/bb, vmbo-tl/havo, havo/vwo en vwo. Het blijkt dat leerlingen met een vmbo-tl advies beter af zijn met een start in homogenere brugklassen, dus samen met leerlingen met vmbo-tl/havo adviezen. Beiden hebben dan een even grote kans op een hoger niveau. Zowel een categoriaal vmbo-tl, vergelijkbaar met de vroegere mavo, als een heterogene brugklas, verkleinen hun kansen op hoger onderwijs. Echter, bij heterogene brugklassen is zowel de opstroom vanuit een vmbo-tl advies naar een hoger schoolniveau kleiner als de afstroom vanuit een havo/vwo advies naar een lager schoolniveau groter dan bij leerlingen uit homogenere brugklassen.